Nadat eerder al was gebleken dat Samsung de Galaxy S4 had voorzien van specifieke optimalisaties voor het draaien van benchmarks, blijkt nu dat ook de Galaxy Note 3 dit doet. De grote vraag die dan opkomt is: waarom eigenlijk?
In feite lijkt het allemaal duidelijk: iedere nieuwe smartphone die op de markt komt wordt door horden gadgetfanaten onderworpen aan legio benchmark tests. Ook wij voerden een flinke serie benchmarks uit op de Galaxy Note 3. Maar zoals je mogelijk al kon vermoeden, blijkt ook dit toestel zichzelf – zodra het detecteert dat er een benchmark applicatie actief wordt – automatisch in de hoogste versnelling te zetten.
Normaal gesproken kiest een smartphone hoeveel cores er in de processor gebruikt worden voor welke taak, en ook de kloksnelheid is flexibel. Dit, om het energieverbruik te optimaliseren. Als de Note 3 continue alle vier de cores in de processor op de maximale kloksnelheid van 2,3 GHz zou laten draaien, was de batterij veel te snel leeg – en het is meestal ook niet nodig. Echter, om optimaal te scoren op benchmark tests schakelt de Note 3 automatisch direct álle cores in op de maximale kloksnelheid zodra bepaalde apps actief zijn. Ter vergelijking: er is buiten dergelijke benchmarks apps maar een zeer beperkt aantal applicaties die het voorelkaar krijgt om álle kernen zolang op de maximale kloksnelheid te gebruiken.
Het ‘netto resultaat' van deze benchmark optimalisatie is – als we het bovenstaande diagram mogen geloven – een prestatiewinst van maximaal 20%, waarbij de ironie is dat de Galaxy Note 3 ook zónder de kunstmatige boost op de meeste gebieden sneller is dan haar belangrijkste concurrent, LG's G2 – en even snel als bijvoorbeeld de iPhone 5S. Daarnaast is de Note 3 ook bij gewoon gebruik, met gewone applicaties simpelweg ontzettend soepel in het gebruik. Dus, Samsung: waarom dit soort verwarring zaaiende optimalisaties?
Natuurlijk wil Samsung goed uit de benchmark-bus komen – dat willen andere fabrikanten ook, en ook die worden ‘verdacht' van dergelijke kunstmatige optimalisaties. Maar ten eerste geven benchmarks – en dan vooral de verschillen tussen de toptoestellen – geen direct beeld van hoe snel een toestel in de dagelijkse praktijk is. En ten tweede valt er ook zónder dit soort optimalisatie veel winst te behalen, bijvoorbeeld door het gebruik van nieuwere, betere driversoftware – iets dat Samsung óók doet.
En als laatste, en misschien wel belangrijkste punt: wie geeft er nu écht om benchmark tests? Oké, wij. En menig liefhebber. Maar wij en menig liefhebber vormen samen maar een erg klein percentage van de smartphonemarkt. De gemiddelde consument zal het nog altijd worst wezen welk toestel er 5, 10 of 20% sneller is dan een ander toestel. Als een toestel doet wat ervan verwacht wordt, goed aanvoelt, en binnen het budget past, is het prima.
Vreemd genoeg bleek Samsung onlangs nog een van de oprichters van een consortium – MobileBench – dat als doel heeft het benchmarken van mobiele hardware objectiever, en dus eerlijker, te maken. Ironie, cynisme, of gewoon een voorbeeld van een rechterhand die niet goed op de hoogte is van de bezigheden van de linkerhand?
(via)
Geef een reactie